Hier deel ik met jou een bijzonder ‘reis’ die ik voor mezelf mocht maken. Ik deel deze reis als ervaring, hoe mijn ‘Kompas van Leven’ gebaseerd op het Keltische Jaarwiel, het sjamanistische Medicijnwiel en de twaalf Manen je naar een diep innerlijk weten kunnen voeren, naar je zielsfluisteringen. Om inzichten te verkrijgen voor bijvoorbeeld een nieuw jaarwiel wat voor je ligt. Midwinter 2025 zal ik een trancereis verzorgen. met maximaal 10 vrouwen reizen we dan naar de diepere lagen van OnsZelfZijn.
LINK NAAR DE MIDWINTER BELEVING JUST SWITCH, nog maken
Voorwoord reizen op het ritme van de drum
Twee dagen was ik op reis in mijn binnenwereld, in een trancereis. Ik hoefde er niet voor weg, ik hoefde alleen maar in te checken bij mezelf en mijn zelfhelende kracht. Op de slagen van een sjamanistische drum kwam ik in een diepere afstemming, in een staat van trans. Je ontvangt in zo’n sjamanistische trancereis een spectrum van ervaringen, symbolen en beelden die uit je onderbewustzijn omhoogkomen en die een boodschap met zich meedragen. Het leidt tot nieuwe inzichten en ondersteuning bij zelfheling en vraagstukken in je leven waar je voor staat.
Midwinter leent zich er uitermate goed voor! De drum voert mij mee, door tijdlijnen heen, door tijdloosheid heen, door de verhaallijnen van mijn zielenreis heen. Ik ben in de trancereis samen met de natuurelementen, ik reis er met krachtdieren, krachtplanten, krachtstenen en het mensenrijk. Wat een rijkdom. Ik reis op mijn levensenergie en niet op ‘middelen’, ik ‘gebruik’ niets, omdat ik weet te reizen op mijn natuurlijke flow en op het ritme van de drum.
De drum slaat aan…
Eerst reis ik door de elementen Lucht en Water en ontmoet mijn krachtdieren Buizerd en Zwaan. Van hen krijg ik elk een veer uit hun borst. Dan reis ik door naar de elementen Aarde en Vuur en ontvang ik een speer. De speer richt zich op het Oosten. Ik ben onder de indruk van de inkervingen op het hout in de steel van de speer. Het draagt zoveel symboliek en betekenis, hoewel ik die op dat moment nog niet kan begrijpen.
Bij energetische trancereizen doe je ervaringen op die je daarna weer ‘in de stof’ brengt, ofwel weer in je eigen leven integreert. Net als de boodschappen die je via dromen kunt ontvangen, een kaart uit een kaartendeck te trekken, door te mediteren bij een boom of een zweethut ceremonie mee te maken. Je geeft jezelf over aan het verhaal en de symboliek van wat er vanuit je onderbewustzijn omhoogkomt wil komen. Het vraagt wel enige beoefening, omdat de mind, ons ego, zich er graag mee wil bemoeien. Maar als je het trancereizen eenmaal gewoon bent, dan accepteer je de ervaringen, inzichten, giften en dat wat er aan je getoond wordt als dienend voor je heling en voeding om uiteindelijk tot nieuwe inzichten te komen. Ik vertrouw erop dat alles toch wel op haar plek zal vallen en wat er nodig is op het juiste moment in mijn leven en zichzelf zal ontvouwen. Na deze eerste mooie ontmoeting die ik had met alle elementen ging ik weer terug naar mijn centrum.
De drum slaat weer aan…
In de drum hoor ik mijn krachtdier Hert. Zij herinnert mij eraan dat wat ik deze reis mag ontvangen, mag verzamelen en mag loslaten. Zij draagt ook een sensuele kracht die je als scheppingskracht zou kunnen beschouwen, een manifestatie en creatie drang. Zij brengt mij dieper naar mijn ware ‘ik’, voorbij mijn ik-Myrna, naar mijn zielscentrum. De drum voert mij steeds verder en verder mee. Mijn reis verdiept zich en ik deel hieronder mijn trancereis met jou. Voor jou een verhaal, voor mij een reis van het verdiepen van mijn leven…
Op het ritme van de drum
Ik zie haar meteen, mijn innerlijke vrouw, ik ken haar inmiddels goed. Ze leeft eenvoudig, in een huisje in de natuur, ze is zelfvoorzienend en leeft aan de rand van een dorp. Ze is liefdevol in contact als je haar opzoekt, maar liever alleen. Ze is en leeft bescheiden en ingetogen. Binnen in haar fijne knusse huis knettert een mooi vuurtje, er gaat een bepaalde sereniteit van haar uit. Ze is omgeven door kruiden, een kookpot en een tafel waarop ze van alles heeft liggen, dingen waaraan ze werkt, zoals een mooi boek. Ze lijkt vanzelfsprekend verbonden te zijn met de natuur en te leven in het nu. Ze is bereid om haar kennis en wijsheid te delen, voor wie dat wil. Als je op bezoek komt heet ze je warm welkom, ze neemt de tijd voor je. Ze lijkt alle tijd te hebben. Bij haar zie je een soort van innerlijke rust en als je naast haar zou gaat zitten voel je die rust ook over je komen. Als je haar zou vragen wat ze verder nodig heeft in het leven zou ze je zeggen: “Kijk eens om je heen, ik heb alles al.” Ze heeft een zuiver hart, haar aanwezigheid is fijn en voedend, ze oogt tevreden en gelukkig, ze voelt warm en liefdevol aan. Ze heeft levenswijsheid, ze kent de eenzaamheid en ze kent de liefde.
Ze neemt mij mee naar buiten naar mijn innerlijke man. Ook hem ken ik al, maar hij lijkt rustiger te zijn dan de laatste keer dat ik hem ontmoette. In onze vorige ontmoeting was hij nogal ijverig en drukdoende om hout te hakken. Het lijkt alsof hij mij verwacht had en maakt een rustigere indruk dan voorheen. Er is direct contact met zijn vrouw en met mij. In een liefdevolle oogopslag vindt zo veel communicatie plaats tussen hen. Er zijn weinig woorden nodig met hun verstandhouding en natuurlijke energetische uitwisselingen. Er stroomt duidelijk veel liefde tussen hen. Hij zit dit keer rustig bij het vuur en bewerkt met veel geduld, maar vastberaden met zijn mes, een krachtige houten stok. Hij plaatst inkervingen die ik niet kan zien, omdat zijn handen er, meest van de tijd dat ik er ben, overheen vallen.
Zijn uitstraling is er eentje van bescherming en veiligheid, duidelijk niet alleen aan zijn vrouw. Hij lijkt over een groter gebied te waken. Het is duidelijk dat hij vooruitziend is, overzicht houdt en strategie bepaalt welke actie hij wel of niet heeft te nemen. Voor nu is er de rust van het bewerken van zijn stok. Het is een krachtige, doorleefde man, een geboren leider, voor hem heel vanzelfsprekend. Als het nodig is zal hij in actie komen, om de vrede te bewaren. Hij straalt een natuurlijke autoriteit uit en zijn aanwezigheid is geaard en stabiel.
Als het nodig is zal hij opstaan, initiatief nemen. Eerst bemiddelend, maar als het niet anders kan zal hij, met de juiste timing, vechten voor huis en haard en voor de gemeenschap. Om de vrede en harmonie te waarborgen voor zijn geliefden en zijn omgeving. De meeste mensen zijn op hem gesteld en hebben respect voor hem. Hij leeft solitair en trekt zich niet zoveel aan van roddel en achterklap die er ongetwijfeld ook is. Hij blijft gewoon geloven in het goede en trouw aan zichzelf. Hij weet zijn eigen richting te nemen.
Als ik mijn innerlijke man en innerlijke vrouw vraag wat ze nodig hebben van elkaar neemt de man uiteraard initiatief en lacht. Hij verlangt haar sensualiteit, speelsheid, verleiding en alles wat ze doet voor hem in en om het huis. Zodat hij zich kan richten op zijn taak. Zij kijkt hem liefdevol aan en weet zich door hem beschermd en veilig in en om haar huis. Zijn humor en aanwezigheid stemmen haar vrolijk en geven haar de ruimte om zich te focussen op alles waar ze zo tevreden mee bezig is, ze schrijft momenteel aan een boek. Door hem kan ze zo huiselijk zijn, door haar verzorging en aanwezigheid kan hij erop uittrekken als het nodig is.
Ik blijf bij het vuur zitten en zij lopen samen naar het water. Eenmaal samen bij het water kleedden zij zich uit, hebben plezier, vrijen vol passie in het water en aan de waterkant. Ze voelen zich heel vrij in de omgang met elkaar en genieten van elkaars aanwezigheid. Zij rust uit, met haar bovenlijf in de Zon en half liggend aan de rand van het water. Hij kijkt haar tevreden aan, geniet van haar genieten en neemt een verfrissende duik in het meer.
De bergen spiegelen zich in het bijna rimpelloze water. Wolken trekken gemoedelijk langs. Elk op hun eigen manier verbinden zich met het Water en met de Lucht. Op enig moment gaan ze weer terug richting hun huis en land. Onderweg vindt hij een veer uit de borst van de Buizerd en zij vindt een veer uit de borst van Zwaan. Als de natuurmensen die zij zijn, weten zij dat het symbool staat voor zuiver weten en zien. Hij ziet en zij weet.
Vlak bij hun huis, op de open plek gaan ze lekker liggen in het gras. Zij rust tevreden in zijn armen. Ze dommelen een beetje weg in het zonnetje en zakken verder weg in de Aarde. Ze voelen de grond, de Aarde onder zich en de diepte van de Aarde. Haar kracht is zo stabiel en enorm, vast en robuust in de randen en vloeibaar helemaal in haar kern. De kern waar haar vuur oplaait en zich een weg naar boven stuwt, door de aardkorst heen. Vanuit de kern van de Aarde komt een vulkaan tot leven, een vulkaan die steeds een vrije plek zoekt richting de zee om meer en meer land te creëren. De lava vindt gericht haar plek, geen verwoesting, maar nieuw land mag er komen. Als de man en de vrouw ontwaken uit hun heerlijke droomreis ligt daar naast hun die prachtige speer met prachtige inkervingen. Vol symboliek lijkt deze een verhaal te dragen, de speer wijst overduidelijk naar het Oosten. De speer vraagt om richting nemen.
Zij keren terug naar hun thuisplek bij het huisje en het vuur, hun centrumplek. De man en de vrouw voelen zich helemaal gevoed, gegrond en gezond en gevoed door de elementen. Ze zijn er klaar voor om verder te reizen en de drum slaat weer aan… Ze reizen naar het element Lucht in het Noorden. Daar waar het denken plaatsvindt, het terrein van de gedachten, het bewustzijn, waar ideeën tot ontwikkeling komen die naar een vorm gebracht mogen worden. Heel natuurlijk zijn Arend en Zwaan daar en wachten hen op. Ze verbinden zich met hun krachtdieren, hij reist als Arend en zij reist als Zwaan.
Arend stijgt als eerste op, het is zijn thuisplek daar in het Noorden. Hij neemt meteen zijn vlucht op de thermiek van de wind, hoog boven een bosrijk gebied. Onder hem is rijke en voedzame grond, een rivier loopt door het midden van het dal. Bergen omsluiten een zeer ruim gebied. Hij heeft overzicht over dat hele gebied. Er zijn wel andere vogels, maar hij houdt zijn eigen vlucht of blijft in de thermiek rondcirkelen op grote hoogte. Samen met nog een andere vogel die in dezelfde thermiek als hem aanwezig is, waarmee hij een zeer goede verstandhouding lijkt te hebben, onderzoeken ze vanuit de lucht het gebied onder hen. Dan neemt hij op enig moment duidelijk zijn richting en het initiatief om neer te strijken op een mooie veilige open plek. Daar waar hij een nieuw thuis kan creëren, omdat alles daar aanwezig is wat hij zoekt. Verder vliegen hoeft niet, hij hoeft alleen maar de andere vogels binnen te loodsen.
Op de grond aangekomen ziet hij zichzelf terug als de leider van een clan van broeders. Stoere mannen die een goede verstandhouding met elkaar hebben en daar in harmonie en vrede met elkaar zullen gaan leven. Hij vindt een schijf hout op de grond, met daarop een naar binnen kerende spiraal, hij weet dat dit een bevestiging is dat dit zijn nieuwe thuis wordt.
Zwaan hoort vanaf grote afstand zijn boodschap, zijn ‘roep’ gedragen door de lucht bereikt haar heel vanzelfsprekend. De enige ‘lange’ vlucht die zij maakt is naar de plek waar de mannen zijn, waar hij is. Op haar nieuwe thuis aangekomen verkent zij het terrein. Rustig lopend onderzoekt ze haar nieuwe thuis, de bloemen, het water, wat er zoal nog meer groeit en bloeit. Waar de verborgen voedselbronnen zijn. Al snel is ze met andere zwanen van alles wat voedzaam is aan het verzamelen. Ze straalt in de groep een natuurlijke autoriteit uit. Ze begeeft zich met een rustig voortscharrelen en verzamelen onder de andere zwanen en geeft hun soms een kleine aanmoediging haar te volgen in haar bezigheden. Terugkerend naar de plek waar de mannen zijn neemt zij een takje voor het vuur mee.
Vanzelfsprekend doen de mannen en de vrouwen hun eigen ding, maar er is een continue verbinding en verstandhouding tussen hen. Heel vanzelfsprekend stroomt er respect en dankbaarheid over en weer voor ieders plek, taak en rol. Vanuit die verbinding trekken de man en de vrouw zich op enig moment samen terug uit de groep. Zij wast zich en baddert sierlijk in de rivier, zij geeft zich er helemaal aan over, zorgeloos en sensueel beweegt zij zich door het water. Dat kan omdat ze volledig vertrouwt op hem, zij kan ontspannen, hij is waakzaam over haar veiligheid. Ze voelt hoe hij onderwijl geniet van haar sierlijke bewegingen en ontspanning. Hij zit op één plek waar hij overzicht heeft en kijkt trots en genietend naar de aanblik van haar overgave. Ze voelen zich allebei op hun plek en tevreden. De aantrekkingskracht tussen hen is er een van verleiding en onderling respect.
Zo lijken de man en de vrouw bijna vanzelfsprekend aangekomen te zijn in het Zuiden. Omdat zij hun centrum plek gewoon weer samen hebben gevonden, kunnen zij doorreizen. Het Zuiden is de plek van het Water, de zomer, emoties, overvloed, daar waar alles nog een avontuur is.
Aangekomen in ‘haar’ Zuiden beweegt de vrouw zich vrij, oogt jonger en is luchtig gekleed. Ze neemt plaats op de ruige rotsen bij een woeste zee. Op de rand van de rotsen blijft ze zitten. Ze heeft enorm veel plezier met het opspattende water en heeft haar voeten in het water bungelen. Ze laat zich met een soort speelsheid quasi verrassen door het opspattende water wat haar ‘overvalt’. Dan komt Dolfijn, Dolfijn komt haar halen. Met Dolfijn wil ze wel mee. Ze wordt Dolfijn.
Ze voelt zich vrij als Dolfijn, maakt plezier, geniet en buitelt lekker rond in het water. Ze laat zich meevoeren met de stromingen. Ze komt soms even boven, haar neus in de lucht en duikt dan weer naar het diepe. Ze weet dat haar familieleden vlakbij zijn. Maar nu speelt ze hier lekker alleen, onbevangen en vrij. Dan komt de Schildpad naar haar toe. Zo’n kolossale, zo’n oeroude, helemaal volgroeid in haar eigen schild in haar eigen tempo, haar eigen ritme, levend naar haar eigen waarheid. Een soort oer-weten en kennis straalt ze uit. Dolfijn kijkt tevreden naar Schildpad, haar hart maakt een vreugdesprongetje als ze elkaar ontmoeten.
Er is een directe herkenning. Dolfijn buitelt lekker om deze oer-vrouw heen, maakt contact met haar buik en schild. Ze laten zich samen meevoeren in de stroming, de Zon komt door het water heen en kleurt hun gezamenlijke horizon. Er stroomt heel veel liefde tussen hun, ze communiceren zonder woorden maar via signalen en frequenties. Met pijn in haar hart neemt Dolfijn afscheid van Schildpad, zij moet verder, haar familie roept… Ze lijken tegen elkaar te zeggen: “Wij zijn bij elkaar, ook al zijn we fysiek niet bij elkaar, want onze taal overbrugt alles, wij horen elkaar toch wel… “.
Dolfijn zwemt richting het strand en Dolfijn wordt weer de ingetogen, maar meer opgeruimde en verjongde vrouw. Ze komt aan op een heel mooi rustig strand en op haar ligt een prachtige schelp te wachten. Ze weet dat ze mag vertrouwen op haar vermogen om haar waarheid zuiver te horen door frequenties en energie. De vrouw loopt terug naar het centrum en haar man en vertelt hem over haar reis. Hij wil ook wel reizen met het Water en hij gaat op pad.
Het ritme van de drum brengt hem bij een poel met een waterval. Het lijkt klein, maar hij voelt direct dat hij de diepte in mag, ook al lijkt er niets te zijn. Als vanzelf zakt hij vanzelf dieper. Het voelt er stil, rustig en sereen. Er komt een soort overgave en daar ontmoet hij Octopus. Een dier wat zich voor niets of niemand inhoudt, zijn reis onverstoord voortzet. Hij wordt Octopus en zakt dieper en dieper naar beneden.
Octopus vertrouwt op het proces, alsof hij zijn ziel inzet voor het hogere goed en hij zakt nog dieper naar beneden. Zijn vertrouwen wordt beloond. Dan lijkt er steeds meer licht en ruimte te komen. Er is een prachtige onderwaterwereld. Als we Octopus zouden vragen hoe dat voor hem is zou hij zeggen: “Dat wist ik al.” Octopus heeft een energie van waarneming, rust en sereniteit en van weinig woorden. Hij beweegt zich gestaag door het water en neemt waar wat er waar te nemen valt. Terwijl hij aanwezig is in het waarnemen ontmoet hij zeepaardje.
Zeepaardje lijkt een stevigheid en kernachtigheid in zichzelf uit te stralen, alsof hij iets kan openen wat nog niet eerder gezien was. Zeepaardje draagt het mannelijke en het vrouwelijke sterk verenigd binnen zichzelf. Zeepaartje wil genieten van het leven en al het heerlijks wat er op het levenspad te leven valt. Octopus en zeepaardje nemen elk op hun eigen manier waar, kalm, gestaag en hun contact lijkt natuurlijk. Zeepaardje is vol leven, maar sereen. Hun afscheid nemen is dan ook heel natuurlijk en de reis naar boven voor Octopus is heel vanzelfsprekend. Vlak voordat Octopus de oppervlakte van de poel weer bereikt bij de waterval, wordt hij weer de man.
Achter de waterval vindt de man een liaan. Het lijkt alsof de liaan tegen de man wil zeggen, neem mij maar om een vlucht te kunnen maken. Via mij kun jij je gemakkelijk transporteren van de ene naar de andere plek. De man keert terug naar de plek waar zijn vrouw is. Hij vertelt over zijn belevenissen en over de Octopus. Hij kreeg een liaan zij kreeg een mooie schelp. Ze stemmen samen af op hun dieren en op hun giften, het lijkt alsof Dolfijn en Octopus elkaar in het midden ontmoeten. Daar waar de Octopus de onderwaterwereld nog kan zien en er contact mee heeft, maar waar Dolfijn nog alle ruimte heeft om te spelen in de stroming. Ze communiceren heel vanzelfsprekend met elkaar, ze hebben ieder hun eigen plek. Zo gaan speelsheid en waarnemen samen naast elkaar. Dit reizen bevalt de man en de vrouw wel. Ze kijken uit naar de reis naar het Westen. De Aarde.
Het Westen is de plek van lichaamsbewustzijn, daar waar de oogst wordt binnengehaald, de herfst, de baarmoeder, waar men naar binnen keert en waar de stenen je alles leren over de geschiedenis van je aardse leven. De man en de vrouw maken zich klaar om naar de Aarde te reizen. Het is logisch dat zij eerst mag reizen, het is haar natuurlijke plek. Haar thuis.
Ze gaat op pad en loopt een bosrijk gebied binnen, na een tijdje lopen komt ze aan bij een grot. Daar is een zwarte Poema, zij begroet haar liefdevol en met plezier, hij begeleidt haar dieper de grot in. Achter in de grot is zij getuige van de geboorte van een nest Cobra’s. Ze ziet de eieren en de moedercobra, die helemaal heerlijk opgekruld haar eieren beschermd en uitbroed. De vrouw wordt een van de Cobraeieren. Ze komt uit en al heel snel is ze uit het nest en zelfstandig.
Als jonge slang beweegt zij zich vrij snel de grot uit en maakt zich onafhankelijk van het nest. Ze trekt de bossen in, regelmatig verblijft ze in de bomen. Ze vertoeft heerlijk tussen al die bomen, af en toe beweegt ze naar de grond om te eten, of te vervellen. Ze neemt de tijd om haar voedsel te verteren en om te volgroeien, het gaat snel. Ze eet, rust en vervelt en dan, eenmaal volgroeid, ontmoet zij een mannetjescobra. Hij richt zijn bovenlijf op ten opzichte van de anderen, met een houding zo van: ‘zij is voor mij’.
Ze houdt van zijn kracht en richting. Vrijwel meteen vangt de paringsdans aan en zij richten zich op tot grote hoogten, paren en verstrengelen zich in elkaar. Dan rusten zij uit onder een struik. Terwijl het cobravrouwtje ligt te rusten, transformeert zij weer in de zachtaardige vrouw. Op de plek waar haar Cobra lag, ligt een mooie zilveren hanger met ineengestrengelde slangen. Ze raapt het op, doet het sieraad om haar hals en gaat terug naar haar man. Daar laat ze het prachtige sieraad aan hem zien en vertelt over haar reis.
Hij is benieuwd, wat hij zou vinden als hij de Aarde, een grot bezoekt? Hij gaat op pad, nieuwsgierig als hij is. Deze man die zijn reis aanvangt, oogt jonger dan daarvoor, een jaartje of vijfendertig is hij. Hij reist ook helemaal niet te voet, hij verplaatst zich via lianen. Met tussendoor een soepel sprongetje op de grond. Hij is levenslustig, sterk, beweegt heel natuurlijk en sierlijk. Hij is stoer en trots, heeft plezier in zijn reis, alsof hij zich verheugd op de grot.
Bij de grot aangekomen ontmoet hij Leeuw. Dit krachtige dier met zijn prachtige kraag, geef de man een kopje op zijn borst, als blijk van herkenning, respect en welkom. De Leeuw gaat hem voor, dieper de grot in. Juist op dat moment geeft zijn Leeuwin geboorte aan een nest met welpjes, kleine leeuwtjes. De man wordt een van de kleine leeuwtjes.
Hij groeit als jonge welp, op aan de borst van zijn moeder. Hij checkt in en uit bij zijn moeder. Hij slaapt veel en neemt zijn tijd om op te groeien. Hij leert veel door te spelen en te vechten met zijn broertjes en zusjes. Soms spiekt hij al even een beetje buiten de grot, maar keert dan weer gauw terug naar het nest. Tot het echt tijd is om zijn wereld te verruimen, dan gaat hij op pad. Hij gaat het bos in, hij jaagt, hij slaapt, hij leeft een solitair leven en vindt een eigen plek. Tot hij een mooie Leeuwin ontmoet. Hij vecht voor haar, dat vergt niet veel meer dan wat stoer gebrul, hij verleidt haar. Het gaat relatief eenvoudig, zij is wel gecharmeerd van hem.
Hij neemt haar mee naar zijn eigen grot in zijn eigen territorium. Daar neemt hij haar trefzeker en gericht. De verdeling en de rollen zijn duidelijk, gelijkwaardig, maar duidelijk. Hij beschermt haar en vecht als het nodig is, maar er heerst vooral rust. Want er komen maar weinigen in zijn territorium. Hij neemt zijn taak om zijn territorium te beschermen heel serieus. Hij loopt dagelijks langs de grenzen van zijn ruime gebied en bakent zijn territorium af. Elke avond keert hij tevreden terug naar zijn vrouwtje en zijn plek in de grot. Terwijl de Leeuw rust, wordt hij weer de man. Als de man kijkt op de plek waar zijn Leeuw lag, vindt hij een welpen tand als gift. Wat een mooie herinnering aan deze reis, hij kan niet wachten om het zijn vrouw te vertellen en loopt naar haar terug.
Samen wisselen de man en de vrouw hun verhalen uit, zoals zij altijd samendoen. Ze delen over de Cobra en de Leeuw, van het sieraad om haar hals en van de welpen tand om zijn hals. Ze verbinden zich met de Cobra en de Leeuw. Hoewel Cobra veel in de bomen leefde kwam ze soms op de grond, hoewel Leeuw veel op de grond leefde lag hij af en toe heerlijk te luieren in een boom. Heel vanzelf ontmoeten ze elkaar dan ook in hun habitat. Leeuw ligt heerlijk uitgestrekt en ontspannen op de grond in het zonnetje en Cobra krult zich heel tevreden op tegen zijn borst en nestelt zich in zijn heerlijke zachte kraag. Ze kunnen rusten bij elkaar.
De man en de vrouw vallen ook even lekker bij elkaar in slaap, tot de drum hen opnieuw roept. Het Oosten roept, op de plek waar je geboren wordt, de lente, het vuur, het zichtbaar worden in de wereld. Het is het domein van de man. De drum heeft hem al direct in beweging gezet. De drum vertelt een heel verhaal maar de man is alleen maar aan het rennen. Hij rent en hij rent. In het ritme van de drum rent hij langs velden, paden, wegen, door verschillende seizoenen heen. Langs water, bomen, bergen en bosrijke gebieden. Hij rent en hij rent.
Rennend krijgt hij een flashback van hemzelf als kind van zeven jaar wat ooit is begonnen te rennen. Omdat hij bedreigd werd, zijn huis, zijn ouders, alles liet hij achter, hij rende voor zijn leven, hij rende de natuur in. Ook als puber en adolescent rende hij. Hij bleef rennen, teruggaan was geen optie. In het ritme en cadans bleef hij rennen. Hij ziet zijn voeten op de Aarde, dan weer bloot, dan weer met schoeisel en hij rent. Pas als hij de middelbare leeftijd bereikt stopt hij met rennen, op een open plek in het landschap. De open plek is voor hem heel herkenbaar als zijn huidige thuis.
De drum drumt door. De drum vertelt een heel verhaal, maar de man hoort het niet, hij zweeft hoog boven de bossen van Ierland. De drum vraagt aan hem, welke boodschap laat jij achter? En al zwevend boven de bossen en landerijen van zijn oerplek Ierland zegt hij: “Het mooiste geschenk wat ik mezelf ooit gaf is dat ik ben gestopt met rennen.” Omdat ik begreep dat ik ooit was gaan rennen en niet wist hoe te stoppen. Omdat het rennen mijn bestaan was geworden. Normaal was geworden. Hier op mijn oerplek in Ierland, in de bossen, dicht bij de rivier en bij de landerijen is mijn centrum plek. Daar ben ik begonnen met leven. Sindsdien heb ik geleefd in liefde en harmonie.
De man keert terug bij zijn vrouw, aangedaan en geraakt, nog wat onthutst door deze reis. Zij kijkt hem liefdevol aan en zijn vrouw gaat direct zelf op pad. Hun uitwisseling zal later volgen voelt zij aan. Ze begint het ritme van de drum te volgen.
De drum voert haar terug, helemaal naar de poort van de sterrenkinderen. Daar waar liefde, vrede, harmonie, vreugde en licht, gelden als taal. Als een straal van licht daalt ze af. Zij komt haar vrije energie geven. Ze is een spiegel van liefde en verlichting, ze ziet hoe haar handen genezen. Heel vanzelfsprekend wordt zij in haar puberteit verliefd op een gelijkgestemde, heel natuurlijk leeft ze als jongvolwassenen in harmonie, zuiverheid en heel eenvoudig in haar dorp aan de rand van een prachtig bos. Het leven gaat bijna geruisloos en moeiteloos, er is lief en leed wat gedeeld wordt. Het dorp is vol met kinderen, met lieve mensen. Er is vuur, met de oogstfeesten. De karren met graan en appels rijden het dorp in. Men heeft plezier, danst en de sfeer is gemoedelijk. De Jaarwielen draaien rond, seizoen na seizoen.
Ze leeft een licht leven, samen met de mensen om haar heen, haar geliefde, spelende kinderen en bezoekers aan het dorp. Een natuurlijke uitwisseling van giften en diensten zorg dat ze alles krijgt wat ze nodig heeft. Ze is gelukkig en voelt harmonie in zichzelf. Des te ouder ze wordt, des te meer van haar kennis en wijsheid zij mag delen. Heel natuurlijk bereikt ze ook een leeftijd waarop ze het leven gaat verlaten. Ze is niet bang, ze weet waar ze heen gaat. Dat wat ze nog delen wil, deelt ze. Aan diegene die het bij haar komen halen. De boodschap die ze nalaat op haar sterfbed, aan haar geliefde is: ik hoefde alleen maar aanwezig te zijn en mijn licht te laten stralen. De liefde is een taal die ik gezonden heb en op mijn pad mocht het mensen aanraken. Nu ga ik terug naar de sterrenkinderen, mijn thuis.
Terwijl de drum vertraagt en de vrouw weer richting haar man loopt, voelt ze hoe er tranen van ontroering een dankbaarheid over haar wangen lopen. Ook hij voelt als haar thuis. Ze kan niet wachten om hem weer te zien.
Als ze weer thuiskomt bij hem, zit hij bij het vuur te wachten op haar. Ze verbinden zich met hun ervaring. Ze delen hun verhaal en staren in het vuur. In hun binnenwereld ontmoeten ze elkaar. Eerst rent hij nog in cirkels om haar heen in zijn ritme op zijn blote voeten, in zijn vertrouwde cadans. Zij blijft zitten in haar centrum, ze zendt alleen maar liefde en licht. Zij ervaart zijn ritme om haar heen en het cirkelen om haar heen voelt veilig, ze voelt hem toenaderen. Hij voelt haar aantrekkingskracht en haar rust. Hij komt steeds dichterbij, zijn cirkels om haar heen worden kleiner en hij vertraagd. Hij realiseert zich dat hij lang op weg geweest is in het niks, dat hij nu bij het centrum mag aankomen, mag rusten. Zij blijft zitten met gesloten ogen in kleermakerszit en wacht. Hij gaat achter haar zitten en slaat zachtjes zijn armen om haar heen. Hij legt zijn handen op haar borst, haar hart. Hij voelt het ritme van haar hart. Zij legt haar handen op zijn handen. Ze worden een. In hun derde oog ontmoeten ze elkaar.
Het derde oog, de gift van de ontmoeting en samensmelting, van de transformatie, van de eindbestemming van deze reis. De bedoeling, de plek van heling. Het zelf genezend vermogen van ons als mens. Dankbaar en met een verrijkt hart, kijkt ‘ik-Myrna’ naar alle krachtdieren en alle plekken die bezocht zijn. Als de krachtdieren konden spreken, dan vertellen zij een heel verhaal, dragen zij een boodschap van kwaliteiten en valkuilen. Ik bedank mijn Arend en de Zwaan en de borstveren die ik van hen mocht ontvangen. Volg je hart, je intuïtie en je weten is hun boodschap.
Ik bedank Dolfijn en de Octopus, van hen kreeg ik de zeeschelp en liaan, voor helder weten en sprongen in tijd en diepte. Dan bedank ik de Cobra en de Leeuw, die hun prachtige sieraden schonken om te dragen dicht op mijn lijf, de herinnering, hereniging en heling van overleven en leven. De spiraal wees naar binnen, het takje voor het vuur bracht mij bij het Vuur. Door de zeeschelp kon ik luisteren met frequentie en energie, de liaan transporteerde mij door tijdlijnen en verhalen van ooit. De karakteristieke speer zo trefzeker aanwezig, net als de sieraden om mijn hals. Zij brachten mij via het slangennest en welpennest bij een diep stuk te helen en transformeren.
Maar vooral bracht die uitgesproken magische speer mij bij mijn oerplek, mijn thuis. Boven Ierland en bij de Sterrenkinderen. Verenigd in mijn hart zijn nu mijn thuislanden, hier op Aarde en daar.
Dit verhaal voor jou, deze trancereis voor mij draagt zoveel teachings voor mijn leven ter tijde van de trancereis en de toekomst. Over tijdlijnen, mijn geschiedenis, mijn zielenreis, mijn vrouwelijke en mannelijke kwaliteiten en ook mijn helingskansen. Om uit te werken in mijn relaties, in het diepste wezen van mijn kern, mijn lichaam. Het draagt een boodschap van mijn ‘ooit’ thuisplekken hier op Aarde en ‘daar’.
Mijn landingsplatform was mijn ‘Kompas van Leven’ waarin voor mij het Keltisch Jaarwiel, het Medicijnwiel en de twaalf manen energie heel vanzelfsprekend samenvallen als een eenheidservaring in plaats van afgescheidenheid.
Ga je ook mee reizen naar de diepere lagen van jezelf?
Myrna ~ Just Switch